Voor de 61e (!)keer werd hier een festival voor koren en korpsen georganiseerd. Niet minder dan 31 koren deden mee. Goed voorbereid en welgemoed scheepten wij – koor en dirigent – ons op zaterdag 2 juni in naar dit prachtige eiland. Daar, in gebouwen, op pleinen en in straten, bruiste het van muziek in vele toonaarden.
In de voormalige hervormde kerk traden, beoordeeld door een deskundige jury, tussen 8.30 en 17.00 uur 24 koren – telkens gedurende 20 minuten op. Ons repertoire bestond uit vier liederen die verschillende stijlperioden – van vroegbarok tot modern – vertegenwoordigden en ook nog eens in verschillende talen werden gezongen.
The Mavis van Henry Purcell werd door de jury met ‘Mooie koorklank en goed in de vocale techniek’ gewaardeerd. Het Ubi Caritas van de jonge Noors-Amerikaanse componist Ola Gjeilo kreeg veel lof met ‘Prachtige klank en zeer beheerst. Dit koorwerk is jullie op het lijf geschreven. Met veel gevoel gezongen. Prachtige sfeer. Stijleigen. Compliment’. Het in het Noors gebrachte Stemning van de Zweedse componist Wilhelm Peterson-Berger werd door de jury ontvangen met ‘Een schitterend Scandinavisch koorwerk. Prachtig in sfeer. Heerlijk om naar te luisteren. Het publiek was muisstil. Zeer verzorgd gedaan.’ Het Duitstalige Mein van Franz Schubert in een bewerking van Carlo Marenco werd beoordeeld met ‘Dynamisch heel mooi gedaan. Heerlijke muziek die jullie ook weer goed aanvoelen’.
Met het slotoordeel: ‘Mooie presentatie. Knap gedaan. Mooi kamerkoor’ waren we meer dan tevreden.
Voordat we ons aan borrel en diner zetten gaven we in een heerlijke temperatuur nog een buitenconcert voor de velen die ons niet in de overvolle kerk hadden kunnen beluisteren. Met o.a. You are the new day van John David, nog eens Mein van Shubert en de Ierse traditonal The rose of tralee in de bewerking van dirigent Peter Siebesma, oogstten we veel applaus.
Een geweldige ervaring rijker en in opperbeste stemming aanvaardden we de terugreis, wetend dat dit niet ons laatste korenfestival was.